“Henk, nu even niet”
Toen Sanneke twaalf jaar geleden voor het eerst echt voet zette in Rotterdam, voelde ze zich alsof ze op een totaal andere omgeving was beland. Opgegroeid in het Brabantse Dongen, waar lange tafels, gezellige kletspraat en een vriendelijk sausje over elke mening vanzelfsprekend waren, moest ze wennen aan de directe stijl van de Maasstad.
In Utrecht, waar zij ook een tijdje heeft gewerkt, had ze geleerd dat overleg en consensus de norm zijn, maar in Rotterdam sprak men liever meteen. Toch ontdekte ze al snel de charme van die Rotterdamse directheid: de stad ademde vernieuwing, zat vol gekoesterde steegjes, vernieuwde architectuur en werd gedragen door Rotterdammers die hartstochtelijk hun stad wilden verbeteren. “Werken voor Rotterdam past bij mij,” zou ze later zeggen, “omdat het nooit stilzit en altijd vragend blijft: hoe kan het nóg beter?”
Voordat ze zich definitief in deze dynamische stad vestigde, maakte Sanneke een omweg via de wereld. Na een teleurstellende start bij een detacheerder, waar ze zich meer een ‘cv-schuiver’ voelde dan een echte verbinder, gaf ze haar baan op en reisde ze naar Nieuw-Zeeland, Singapore, Bangkok, Lagos en Vietnam. De ontmoeting met al die verschillende culturen leerde haar dat diversiteit de voedingsbodem is voor verrassende oplossingen. “Misschien is Rotterdam voor mij ook een reis,” mijmerde ze, “een plek die voortdurend van kleur en geluid verandert.”
Met hernieuwde energie keerde ze terug naar Nederland en vond onderdak bij de gemeente Utrecht, eerst als stagiair en later als ontwerper van het traineeprogramma bij gemeente Utrecht. Ze dook in het sociale jaarverslag, sprak met mensen uit alle hoeken van de stad en faciliteerde gesprekken waarin dynamieken als wantrouwen, dominantie en betrokkenheid voortdurend op de proef werden gesteld. Sanneke ontdekte er haar drijfveer: ze wilde niet slechts rapporten vol cijfers afleveren, maar écht mensen helpen hun stem te vinden.
In die groepsgesprekken merkte ze namelijk dat er altijd een ‘Henk’ is: de collega die zijn vinger het eerst in de lucht steekt, zijn ideeën luid verkondigt en zo de toon zet. Soms geweldig – zeker in crisissituaties – maar vaak ook een blokkade voor de rest van de groep. Sanneke’s oplossing was eenvoudig en doeltreffend:
“Henk, jij bent net aan het woord geweest, ik heb Laura nog niet gehoord, zou ook graag haar input willen.”
“Oftewel Henk, nu even niet”
Met die woorden regisseerde ze de dialoog, gaf ze ruimte aan de introverte denker en zorgde ze ervoor dat iedere inbreng, hoe subtiel ook, gehoord werd. “Henk mag even niet,” benadrukte ze, “want de beste ideeën worden vaak verrijkt juist door die stille collega.”
Uiteindelijk leidde haar werk naar Rotterdam, waar ze via een uitwisseling – en niet onbelangrijk, haar partner – een positie vond bij de gemeente in haar nieuwe thuisstad. Ze vestigde zich in Schiebroek, in een gloednieuw huis in een wijk met karakteristieke ouderwetse bouw, en ging aan de slag als organisatieadviseur bij de Bestuursdienst en werkte voor verschillende maatschappelijke opgaven. Inmiddels is ze daar al zes jaar actief en heeft ze haar eigen definitie van haar vak: strategisch betrokken zijn bij de ontwikkeling van afdelingen, teams en medewerkers, cultureel én structureel.
Met een rugzak vol ervaringen adviseert Sanneke managers en directies over de vraagstukken die de gemeente bezighoudt: van welke mensen heb ik behoefte, met welke competenties, en hoe kan ik structuur en cultuur zo laten aansluiten dat de Rotterdammer als klant of inwoner er écht van profiteert? Ze coacht teams en managers, spiegelt onbewuste patronen en roept op tot lef. Want alhoewel ze erkent dat niet elke taak even sprankelend is (“zo’n twintig procent blijft gewoon corvéé werk”), gelooft ze dat de overige tachtig procent vol talent en passie mensen in beweging brengt.
80% sprankelend en 20% corvéé
Toch signaleert ze in veel projecten dezelfde top drie belemmeringen: energievreters die goede ideeën de kop indrukken, ‘ja maar…’-mentaliteit die elke innovatie onderuithaalt, en het gebrek aan erkenning voor dappere pioniers. “Belangrijker dan protocollen,” zegt ze, “is het belonen van mensen die hun hoofd boven het maaiveld uitsteken. Want zij zijn het die de stad vooruithelpen.”
Tegelijk bouwt ze actief aan succesverhalen. Ze coacht opgaveteams waarin directie én de werkvloer samenwerken om schotten te doorbreken, stimuleert humor, doorzettingsvermogen – de drie kernwaarden die zij onmisbaar vindt in elk team – en ziet keer op keer hoe bevlogenheid aanstekelijk werkt. Haar rol ziet ze als die van een ontwerper én een choreograaf: “Ik zet mensen in hun kracht, ontdek hun talenten en legt de randvoorwaarden neer. Zo ontstaat er ruimte om te experimenteren en te groeien.”
We sluiten ons interview af, maar niet zonder een overdenking. Haar boodschap is helder: durf te sturen, maar geef vooral ruimte. Durf ‘Henk, nu even niet’ te zeggen, ervaar wat er daarna naar boven komt, en beloon degenen die met lef en bevlogenheid bouwen aan morgen. Want uiteindelijk zijn het niet de regels of de protocollen, maar de mensen mét bevlogenheid die het verschil maken.
In Rotterdam, maar even goed in elk team, wacht de volgende stille kracht om ontdekt te worden. En wie weet zit juist daar het beste idee van de dag.